In juli 2020 is er een akkoord bereikt tussen de sociale partners over de uitwerking van een nieuw pensioenstelsel. Het kabinet gaat de komende maanden nieuwe wetgeving ontwikkelen, waarna de Tweede Kamer aan zet is. Op 1 januari 2022 moet de nieuwe wetgeving van kracht zijn. Werkgevers hebben vervolgens tot uiterlijk 1 januari 2026 de tijd om de pensioenregeling aan te passen en over te stappen naar het nieuwe pensioenstelsel.
Hieronder staan de hoofdlijnen van het nieuwe pensioenstelsel vermeld. Deze hebben betrekking op pensioenregelingen die zijn ondergebracht bij een verzekeraar of premiepensioensinstelling (PPI). Pensioenregelingen bij Bedrijfstakpensioenfondsen zijn in deze samenvatting buiten beschouwing gelaten, omdat die voor de meeste relaties van PensioenKompaan niet relevant zijn. Desgewenst kunnen wij ook hierover informatie verstrekken.
De nieuwe pensioenregeling
Volgens het voorstel is niet de pensioenuitkering maar de beschikbare pensioenpremie het uitgangspunt. In het nieuwe pensioenstelsel is sprake van een vlakke beschikbare premie, die voor alle leeftijden gelijk is. Dit in tegenstelling tot de huidige beschikbare premieregelingen, waarbij het uitgangspunt een leeftijdsafhankelijke premie is (naarmate een deelnemer ouder is, wordt een hogere premie ingelegd). De maximale premie in het nieuwe pensioenstelsel wordt nog definitief vastgesteld. Naar verwachting zal deze ongeveer 30% van de pensioengrondslag bedragen. In het nieuwe pensioencontract ligt het accent minder op zekerheid. In plaats van een pensioenuitkering is er sprake van een pensioenverwachting. Voor elke deelnemer wordt een “persoonlijk pensioenvermogen” geadministreerd.
De pensioendoelstelling wijzigt niet; werkenden moeten in 42 jaar een pensioen kunnen opbouwen van 80% van het gemiddeld verdiende loon gedurende die 42 jaar.
Bestaande premieregelingen
Verzekeraars en PPI’s bieden nu al overwegend premieregelingen aan. Dit is de manier van pensioenopbouw voor de toekomst. De overstap naar een vlak premiepercentage betekent echter ook een verandering voor de reeds bestaande premieregelingen, omdat in vrijwel alle gevallen met een leeftijdsafhankelijk premiepercentage gewerkt wordt. Door het invoeren van een vlak percentage worden vooral oudere deelnemers benadeeld in hun pensioenopbouw. Voor deze medewerkers is een adequate compensatie noodzakelijk. Om dit te voorkomen is er in de uitwerking van het pensioenakkoord afgesproken dat werkgevers met een beschikbare premieregeling ervoor kunnen kiezen om de bestaande regeling voor reeds in dienst zijnde werknemers te continueren. Nieuwe werknemers die vanaf 1 januari 2022 in dienst komen, moeten dan wel direct starten in een regeling die voldoet aan het nieuwe pensioenstelsel. Er kan hierdoor vanaf 2022 sprake zijn van 2 pensioenregelingen binnen één bedrijf. Een werkgever met een beschikbare premieregeling zal dus in 2021 al moeten nadenken over de pensioenregeling van de bestaande deelnemers en de vormgeving van de pensioenregeling voor nieuwe werknemers.
Nabestaandenpensioen
In het pensioenakkoord hebben de sociale partners de wens uitgesproken om het nabestaandenpensioen meer te standaardiseren en eenvoudiger te maken. De hoogte van het nabestaandenpensioen wordt uitgedrukt in een percentage van het salaris (maximaal 50%) en is niet meer afhankelijk van de diensttijd bij de huidige werkgever. Dit is gunstig bij een wisseling van baan.
Bestaande middelloonregelingen
In de uitwerking van het pensioenakkoord komt de middelloonregeling (pensioenopbouw op basis van gemiddeld verdiend salaris) te vervallen. Uiterlijk op 1 januari 2026 houdt de actieve opbouw op en wordt overgestapt op een beschikbare premieregeling. De werkgever zal bij een lager pensioenresultaat een adequate compensatie moeten bieden.
Vertrekregeling (vroegpensioen)
Vanaf 2021 komt er een vertrekregeling. Dit biedt werknemers de mogelijkheid om maximaal 3 jaar voor AOW-datum te stoppen met werken. De uitkering is maximaal circa 21.000 euro per jaar. Het is toegestaan om dit vroegpensioen aan te vullen door een gedeelte van het ouderdomspensioen naar voren te halen.
Verlofsparen / Pensioensparen
Het wordt voor werknemers (weer) mogelijk om zelf te sparen om eerder te stoppen met werken. Vanaf januari 2021 mogen werknemers namelijk hun verlof opsparen om eerder met pensioen te gaan. Dat gaat om maximaal 100 weken, omgerekend twee werkjaren. Verlofsparen kan ook ingezet worden voor deeltijdpensioen.
Opname ineens
Het wordt mogelijk om op pensioendatum 10% van de waarde van het pensioen ineens op te nemen. De besteding daarvan is vrij.
Planning Pensioenakkoord
De planning voor de invoering van het pensioenakkoord ziet er als volgt uit:
- 2020 en 2021 : wetgevingsproces
- 01-01-2021 : invoering vertrekregeling, opname ineens en uitbreiding verlofsparen
- 01-01-2022 : nieuwe wetgeving in werking, start overstapperiode nieuw pensioenstelsel
- 01-01-2026 : uiterste datum voor overstap nieuw pensioenstelsel
Deze samenvatting wordt bijgewerkt indien er actuele ontwikkelingen zijn betreffende het nieuwe pensioenstelsel.
Voor vragen kunt u contact opnemen met Menno Kuperus, tel. 06-50 25 17 46
Of per e-mail m.kuperus@pensioenkompaan.nl